Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [29]Daar is een [30]geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn moeder [31]niet zegent; 29. De profeet verhaalt hier en in vs.12,13,14 enige soorten van zondaren, die zeer gruwelijk zijn voor God. 30. Dat is, een aard of soort van mensen; alzo Deut.1:35, en Deut.32:5; Ps.14:5, en hier in de volgende verzen vs.12,13,14. 31. Dat is, ook zal vervloeken. Hetzelfde dat verhaald was, wordt wederom vernieuwd met loochening van het tegendeel van hetgeen verhaald was. Alzo Deut.33:6; Jes.38:1, enz.